Home>De weg naar behandeling

De weg naar behandeling – 10

2022-12-29T10:59:43+02:0029 december, 2022|

Interview Cansu de Muijnck, door Maud van Gerwen (bestuurslid)

Cansu is een PhD student en ze doet een promotieonderzoek naar erfelijke opticus atrofieën (waaronder ADOA). Ze werkt met Camiel Boon, Arthur van Bergen en Mies van Genderen, allemaal specialisten op dit gebied. 

Cansu komt oorspronkelijk uit Turkije en is vier jaar geleden naar Nederland gekomen voor de liefde. Het heeft een jaar geduurd om haar medische diploma hier te laten erkennen en daarna heeft ze op verschillende posities gewerkt in het ziekenhuis.  Anderhalf jaar geleden is ze gestart met haar PhD in Oogheelkunde. Ze werkt officieel in het UMC Utrecht, maar al het onderzoek vindt plaats in het AMC en bij Bartiméus. Het AMC en Bartimeus zijn expertisecentra voor erfelijke oogziekten.  

Cansu vertelt dat haar onderzoek uit twee delen bestaat. ‘Ten eerste: Bij 40 procent van de mensen met een erfelijke opticopathie is geen afwijkend gen gevonden met de regulaire diagnostische onderzoeken. Wij gaan kijken of we toch een afwijkend gen kunnen vinden.  Ten tweede: soms is er wel een genafwijking vastgesteld, maar is die heel zeldzaam. Er is dan weinig bekend over de klinische kenmerken die daarbij passen. Die kenmerken gaan wij beschrijven. Ook kijken we naar de elektrofysiologische kenmerken van erfelijke opticopathie, door de signalen te meten die de oogzenuw doorgeeft aan de hersenen. ‘

Het valt me op dat Cansu het steeds heeft over ‘opticopathie’ waar wij vaker spreken over ‘opticus atrofie.’  Ze legt me uit dat opticopathie ‘ziekte van de oogzenuw’ betekent en opticus atrofie is een ‘dode oogzenuw’. 

Hoe weet je dat iemand een erfelijke afwijking heeft als je geen genafwijking kunt vinden? ‘Door te kijken naar de familieomstandigheden. Als het vaker voorkomt in de familie ga je ervanuit dat het erfelijk is. Maar het blijft een aanname. Daarom spreken we altijd over een verdenking van erfelijke opticopathie indien er nog geen genetische afwijking is vastgesteld met genetisch onderzoek. Ook kun je andere oorzaken proberen uit te sluiten. Als het geen ontsteking, hersentumor, overmatig alcoholgebruik etc is, kan het iets erfelijks zijn’ 

‘Als er een afwijking zit op het OPA1 of OPA3 gen, spreken we van ADOA. Maar er zijn natuurlijk veel meer genen waar iets mis mee kan zijn. Er wordt tegenwoordig getest op 34 genen, dat waren er eerst 3 Dat aantal verandert continu. Zodra er een artikel wordt gepubliceerd, wordt het weer aangepast. In Frankrijk testen ze al op 80 genen.’ 

Cansu zal vier jaar bezig zijn met haar onderzoek. Dat is de tijd die staat voor een promotieonderzoek. Ze is nu anderhalf jaar bezig. ‘Afgelopen tijd heb ik alle toestemming geregeld voor het genetische deel van het onderzoek. Nu ben ik net gestart met de inclusie van patiënten.’ Ook schrijft Cansu artikelen. Ze is veel bezig met het ‘Wolfram-Like syndroom’. Dit is net zoiets als ADOA maar wordt veroorzaakt door een ander gen. Binnenkort wordt er een artikel van haar gepubliceerd. 

Wat hoop je over vier jaar bereikt te hebben met je onderzoek? ‘Ik hoop voor sommige patiënten de oorzaak van hun ziekte te kunnen vinden. Weten waar je ziekte vandaan komt, is belangrijk voor veel mensen.  Als je weet op welk gen er een afwijking zit en je weet welke symptomen daarbij horen, kun je een betere levensvoorspelling doen voor iemand. ‘Ook wil Cansu veel kennis opbouwen over het Wolfram-Like syndroom.’ Dat is na het OPA1 gen de meest voorkomende afwijking. 

Cansu is nog op zoek naar patiënten die willen meewerken aan haar onderzoek. Mocht je interesse hebben, dan kun je contact opnemen. Meedoen betekent een keer bloed afnemen. 

De weg naar behandeling – 9

2022-05-07T18:31:26+02:007 mei, 2022|

Roodlichttherapie

Recent zijn verschillende bedrijven begonnen met het aanbieden van brillen met rood licht https://eye-power.co.uk en www.eyecharger.com.au, die mogelijk het verlies van het gezichtsvermogen bij ouder wordende ogen kunnen verminderen, door de mitochondriën te beïnvloeden. Omdat ADOA een mitochondriale ziekte is, waren we natuurlijk benieuwd of het veilig is voor ADOA-patiënten en mogelijk baat bij kunnen hebben. ADOA wordt veroorzaakt door een beschadigd gen (OPA1) dat meerdere problemen veroorzaakt in de mitochondriën in de zogenaamde retinale ganglioncellen, de cellen die informatie tussen de ogen en de hersenen doorgeven. Mitochondriën zijn primair verantwoordelijk voor de energieproductie door een stof genaamd ATP te maken. ATP wordt geproduceerd in het mitochondriale membraan, waar het OPA1-gen bij meerdere processen een rol speelt. Als er onvoldoende ATP is, zijn de mitochondriën beschadigd. Beschadigde mitochondrië, geven een stof af die celdood in gang zet die tot verlies van gezichtsvermogen leidt.

Om inzicht te krijgen in hoe dit apparaat werkt, hebben we contact opgenomen met professor Glen Jeffery van het University College London, die tientallen jaren heeft besteed aan onderzoek naar het mechanisme in de ogen in relatie tot rood licht. Hij was zo vriendelijk om zijn gedachten met ons te delen.

Kunt u in lekentaal beschrijven hoe de aanpak werkt?

Wanneer mitochondriën op de proef worden gesteld door leeftijd of ziekte, hebben ze een verminderd membraanpotentiaal – ze hebben een lading, zoals een batterij en deze neemt af. Wanneer dit gebeurt, produceren mitochondriën minder ATP, wat nodig is voor de celfunctie. Wanneer het hoeveelheid ATP aanzienlijk afneemt, kunnen uiteindelijk kanalen in het mitochondriale membraan openen en celdood veroorzaken. De pompen die ATP aanmaken draaien in een relatief plakkerige laag watermoleculen. De meeste experts denken dat de absorptie van lange golflengten door de watermoleculen de plakkerigheid vermindert en dat de draaiende pomp hierdoor blijvend sneller wordt. Een sneller draaiende pomp verhoogt op zijn beurt de ATP-productie. Hoewel wetenschappers niet helemaal zeker zijn, is dit momenteel het meest waarschijnlijke mechanisme. Dit komt doordat de golflengten die de mitochondriale functie verbeteren deels overlappen met de golflengten welke door water worden geabsorbeerd. Dus bij blootstelling aan rood licht wordt ATP verhoogd, de mitochondriën blijven functioneren en celdood wordt vermeden.

Een vraag over de veiligheid van de nieuwe roodlichtbril. Meestal zijn er uitgebreide onderzoeken beschikbaar over de veiligheid van dergelijke nieuwe therapieën, maar op dit moment ben ik niet op de hoogte van dergelijke onderzoeken (het bedrijf beweert dat het is goedgekeurd door de ethische commissies van Moorfield’s en UCL, en niet op de markt wordt gebracht als een therapie, alleen als middel tegen veroudering). Zijn er biologische mechanismen die erop wijzen dat rood licht therapie niet veilig is, bij volwassenen en/of bij kinderen?

Veiligheid van licht aanmakende apparaten hangt af van energie en golflengte. Over het algemeen zijn apparaten met een langere golflengte veel veiliger bij dezelfde energie dan apparaten met een korte golflengte. Ik heb geen commerciële relatie met de twee bedrijven (Eye-power en Eyecharger), maar ik heb hun prototypes getest omdat ik het belangrijk vond dat er iets was waarvan ik wist dat het veilig was. Beide producten werken met energieën en golflengten waarvoor ik ethische toestemming heb gekregen van Moorfields Eye Hospital en ook van University College London. Dit bevestigde dat ze ruim binnen het veilige bereik liggen. Ze hebben echter geen klinisch veiligheidskeurmerk. Het verkrijgen hiervan kan een langdurig proces zijn. Ik heb beide bedrijven verteld dat we elke poging om te beweren dat hun apparaten officieel klinisch zijn goedgekeurd, ten zeerste zouden afkeuren en ik sta hier achter.

Dit gezegd hebbende, in de ongeveer 8 jaar dat ik in dit gebied werk, ben ik nog geen nadelige gevolgen tegengekomen van het gebruik van licht met lange golflengte bij een gepaste energieniveau. Onderzoekers op dit gebied hebben deze kwestie vaker besproken en dit onderwerp is al vele malen aan bod gekomen. Niemand heeft een probleem vastgesteld. We weten dat er situaties zijn waarin het gewoon niet werkt, b.v. bij toediening op het verkeerde moment van de dag of bij te lange blootstelling (>1 uur).

Kan roodlichttherapie het verloren gezichtsvermogen herstellen door de resterende retinale ganglioncellen (RGC’s) “harder te laten werken”, of kan roodlichttherapie de geleidelijke achteruitgang van het gezichtsvermogen stoppen, die typisch is voor ADOA?

Als het specifiek om ADOA gaat, zijn er veel onbekenden, maar we kunnen het volgende afleiden. Op basis van muismodellen (muizen met gemodificeerde OPA1-genen) zijn er mogelijke voordelen, maar dit is niet bevestigd bij menselijke ADOA-patiënten.

Een conservatieve visie zou zijn dat roodlichttherapie de progressie van de ziekte kan verminderen. We weten dat het de celdood vertraagt ​​en ik heb dit in veel situaties gezien. Kan het iets herstellen? Nou, niet als de cel is gestorven, maar als de cel inactief is voorafgaand aan de celdood, dan misschien wel. Het herstelt zeker de functie van de menselijke kegeltjes in het oog die bij het kleurenzien een rol spelen. Deze cellen sterven niet met de leeftijd, maar ze verliezen geleidelijk hun functie.

Voor zover ik weet, was uw onderzoek gericht op fotoreceptorcellen, die zich niet in de ziekteweg van ADOA bevinden. Denkt u dat therapie met rood licht voordelen kan hebben voor oudere ADOA-patiënten (van wie het gezichtsvermogen niet alleen afneemt vanwege het afnemende aantal RGC’s, maar ook omdat de fotoreceptorcellen minder werken), zelfs als er niets verandert binnen de RGC’s zelf?

Dus kan het ADOA helpen? Mijn reactie is dat dit kan en met de juiste apparaten kan het geen kwaad. Het ergste geval is dus dat u een of twee keer per week 3 minuten van uw tijd verspilt aan het blootstellen van uw ogen. Het meer hoopvolle scenario is dat het tempo van de ziekte vertraagt ​​wanneer gemeten over een voldoende lange periode. De fotoreceptor-functie zal verbeteren bij ouderen, hoewel niet iedereen het in het dagelijks leven waarneemt. Ik heb zeker enkele interessante resultaten gezien met rood licht en mitochondriale ziekte bij een paar kinderen van wie de ouders ervoor hebben gekozen om roodlichttherapie te gebruiken en die me op de hoogte houden. Maar dit is anekdotisch. Waar het op neerkomt, zou ik het indien nodig voor mezelf of mijn kinderen gebruiken, ja dat zou ik doen.

E-mail inteview met Glen Jeffery, door Peter Makai

Als laatste opmerking van de stichting Cure ADOA Foundation: we streven ernaar u op de hoogte te houden van de onderzoeksontwikkelingen, we raden op dit moment geen specifieke behandelingen aan. De enige behandelingen waarvan de veiligheid is bevestigd, zijn de behandelingen die uw arts (uiteindelijk) voorschrijft. Al het andere is op eigen risico.

De weg naar behandeling – 8

2022-01-30T16:39:33+02:0030 januari, 2022|

Eind 2021 stuurde één van onze contactpersonen bij Stoke Therapeutics ons hun financiële resultaten en bedrijfsupdates toe. Hierin staat o.a. (vertaald vanaf hun pagina):

Het bedrijf heeft STK-002 genomineerd als klinische kandidaat voor de behandeling van ADOA, een ernstige en progressieve aandoening van de oogzenuw. Er zijn momenteel geen goedgekeurde behandelingen voor ADOA, dat voornamelijk wordt veroorzaakt door functieverliesmutaties in het OPA1-gen, wat resulteert in 50% OPA1-eiwitexpressie en ziektemanifestatie. STK-002, een gepatenteerd antisense-oligonucleotide (ASO), is ontworpen om de OPA1-eiwitexpressie te verhogen door gebruik te maken van de niet-mutante (wildtype) kopie van het OPA1-gen. Op basis van tot nu toe gegenereerde preklinische gegevens is het bedrijf van mening dat STK-002 het potentieel heeft om een ziekte modificerende therapie te zijn voor mensen die leven met ADOA.

Het gehele stuk is hier te lezen.

De weg naar behandeling – 7

2021-10-02T19:57:36+02:002 oktober, 2021|

Bij ADOA wordt het afsterven van de oogzenuw meestal veroorzaakt door een fout in het OPA1-gen. Het OPA1-gen zorgt voor de productie van het OPA1-eiwit, wat belangrijk is voor goed functionerende oogzenuwcellen. Er zijn verschillende onderzoekers die erin slaagden om het OPA1-gen onder laboratoriumomstandigheden te bewerken. Dit is erg belangrijk, omdat het gerepareerde eiwit zowel de langzame celdood van de oogzenuw stopt, als de langzame achteruitgang van het gezichtsvermogen.

De hoofdgeneticus van een recente studie, professor Michael Cheetham van het University College London Institute of Ophthalmology, was bereid de studie in lekentermen samen te vatten, uit te leggen wat we van het onderzoek kunnen verwachten en hoe dit werk uiteindelijk kan bijdragen aan een medicijn tegen ADOA.

Kunt u het onderzoek in lekentaal beschrijven?
Erfelijke veranderingen in het OPA1-gen produceren een defect eiwit, wat leidt tot een lager energieniveau van de oogzenuwcellen en uiteindelijk celdood. Dit is de oorzaak van ADOA. Ons team corrigeerde de veranderingen in het gen door van patiënten stamcellen af te leiden, met behulp van de nieuw ontwikkelde CRISPR/CAS9-methode voor genbewerking. Correctie van de genmutatie zorgde voor herstel van het eiwit, verhoogde het energieniveau van de oogzenuwcellen en verminderde de celdood onder laboratoriumomstandigheden. 

Wat is de conclusie van het onderzoek in een of twee zinnen?
De studie toont aan dat het corrigeren van de erfelijke veranderingen in het gen de gebreken in de oogzenuwcellen kan voorkomen die door het defecte eiwit worden veroorzaakt. We hebben het OPA1-gen gecorrigeerd op de plek dat de ADOA+-mutatie veroorzaakt, en aangetoond dat de oogzenuwcellen inderdaad niet doodgaan.

Kunt u wat meer in detail uitleggen hoe u het OPA1-gen hebt bewerkt (technisch)?
Meestal wordt ADOA veroorzaakt door genetische fouten in het OPA1-gen. Het OPA1-gen codeert de aanmaak van een groot eiwit genaamd OPA1. Het OPA1 eiwit is in feite een schakelaar die de energieactiviteit van de oogzenuwcel regelt met behulp van een factor die GTP wordt genoemd. De veranderingen in OPA1 die ADOA veroorzaken zijn verspreid over het gen, beïnvloeden verschillende delen van het eiwit en betekenen meestal dat er geen eiwit wordt aangemaakt. Soms leiden spelfouten (die een bepaald soort bouwsteen verandert in een andere) in het deel van het eiwit dat aan GTP bindt tot productie van een defect eiwit. Het defecte eiwit kan dan de werking van het andere normale kopie van het eiwit beïnvloeden. In dit geval kunnen meer uiteenlopende symptomen ontstaan met andere aangetaste weefsels, dit is het geval bij mensen met ADOA+. Ook deze afwijking in het OPA1-eiwit hebben we in deze studie hebben gecorrigeerd. Dit is belangrijk omdat deze aanpak niet alleen die tweede benodigde kopie produceert, maar ook het defecte ‘slechte’ eiwit verwijdert en voorkomt dat het een slecht effect heeft op de oogzenuwcel.

Verschillende mutaties op het OPA1-gen kunnen ADOA veroorzaken. Echter hebben we ons in deze studie gericht op een zeer specifiek deel van het OPA1-gen om de OPA1-eiwitten te corrigeren. Dit is voornamelijk de manier waarop de CRISPR-technologie die we gebruikten, werkt – het is een geweldige doorbraak voor onderzoek omdat het ons onderzoekers in staat stelt om bijna overal in het genoom veranderingen aan te brengen. Met behulp van iets dat een RNA-gids wordt genoemd, dat een enzym Cas9 aanstuurt om op een specifieke plaats te knippen, en een reparatiesjabloon die vervolgens het beschadigde deel van het gen vervangt via een proces dat homologic directed repair (HDR) wordt genoemd. Deze HDR is iets wat cellen doen om fouten in hun DNA te corrigeren terwijl ze groeien.

Maar het nadeel van deze methode is dat deze heel specifiek is – dit is een benadering die voor iedere verschillenda DNA-verandering moet worden ontwikkeld en getest. Het goede nieuws is dat we onlangs andere wijzigingen in OPA1 hebben kunnen targeten met nieuwe handleidingen en reparatiesjablonen, maar de mogelijkheid om meerdere of verschillende doelen te targeten met dezelfde gids zou betekenen dat ze heel dicht bij elkaar zouden moeten liggen (en meestal is dat niet zo). Sommige van de overgeërfde wijzigingen in OPA1 komen echter vrij vaak voor, dus voor mensen die dezelfde afwijking hebben, kunnen dezelfde tools worden gebruikt.

Dat gezegd hebbende, zijn er pogingen om grote brokken genen op een minder specifieke manier te vervangen – maar deze zijn veel minder efficiënt en zijn nog niet uitgeprobeerd in OPA1.

Hoe kunnen deze resultaten bijdragen aan een medicijn tegen ADOA?
Nu hebben we een systeem opgezet om optische zenuwstamcellen te produceren met bewerkte genen. Die bieden de nodige infrastructuur voor verder onderzoek. We kunnen deze gen-bewerkte stamcellen gebruiken om oogzenuwcellen te maken in laboratoriumschaaltjes en ze gebruiken om het ziekteproces in een menselijke oogzenuwcel te begrijpen. Bij de zoektocht naar een behandeling kunnen we deze gen-bewerkte stamcellen ook gebruiken om vergelijkingen te maken met de originele patiëntencellen en om te testen hoe goed eventuele therapieën werken. Kortom, we zijn klaar om therapieën te gaan testen bij biotechbedrijven of andere academische laboratoria. We kunnen ook proberen efficiënte methoden te ontwikkelen om de veranderingen in optische zenuwcellen te bewerken.

Kan deze benadering worden uitgeprobeerd bij echte ADOA-patiënten?

Er zijn verschillende technologische uitdagingen voordat we deze therapie bij levende patiënten kunnen gebruiken. Echte oogzenuwcellen zijn geen stamcellen, en in dit onderzoek, voor de HDR-technologie is het nodig dat de cellen zich delen. Oogzenuwcellen bij een ADOA-patiënt delen zich niet langer, en daarom zou deze benadering zonder aanpassingen niet werken. We denken na over verschillende benaderingen om genen in een levende oogzenuwcel te herstellen, maar wetenschappers zoals wij staan nog in de beginfase bij het ontwikkelen van een praktische therapie.

Wat we zeker weten, is dat als we het gen repareren, het gerepareerde gen de celdood in stamcellen kan stoppen en we hopen dat hetzelfde zal gebeuren in de oogzenuw.

Verbetert zo’n genbewerking het gezichtsvermogen, of helpt het de retinale ganglioncellen alleen om (veel) langer te overleven? Dus kan een dergelijke gentherapie de visuele achteruitgang omkeren, of alleen het gezichtsvermogen stabiliseren?
Deze aanpak is vergelijkbaar met veel andere aanpakken die momenteel worden ontwikkeld en getest – het zou er in de eerste plaats op gericht zijn de oogzenuwcellen langer te laten overleven. Het is mogelijk dat als onderdeel hiervan de resterende oogzenuwcellen beter gaan functioneren en dat het gezichtsvermogen niet alleen wordt gestabiliseerd. Echter, deze aanpak kan geen cellen vervangen die al verloren zijn gegaan. Dus het zou beperkt nut hebben voor iemand die erg zwaar getroffen is door ADOA.

Blijkbaar is dit een zeer spannende ontwikkeling, die we de komende jaren gaan volgen!

Door Peter Makai

De weg naar behandeling – 6

2021-05-25T07:15:46+02:0025 mei, 2021|

PYC Therapeutics heeft ons een artikel toegestuurd waarin zij uitleggen met welk onderzoek, gericht op ADOA, zij op dit moment bezig zijn. De tekst bevat veel medische taal en kan moeilijk te begrijpen zijn.

Kort samengevat: PYC therapeutics is bezig met RNA- technieken waarbij een medicijn (PMO) het goedwerkende OPA1 gen versterkt en daardoor het tekort aan een bepaald eiwit, dat ontstaat door de mutatie in het andere OPA1 gen, opheft. Wanneer er een goed medicijn (PMO) ontwikkeld is, wordt de veiligheid en werkzaamheid getest op menselijke stamcellen van ADOA patiënten. Stamcellen bevatten het volledige DNA pakket van een individu en zijn daarom erg belangrijk bij het begrijpen en bestuderen van processen in de cel. Stamcellen kunnen bijvoorbeeld vanuit een stukje huid verkregen worden en zo de netvliescellen nabootsen. Het team van PYC wat hier aan werkt, heeft al meerder succesverhalen en zijn erg gedreven om een therapie voor ADOA te creëren. Hun streven is om binnen 5-7 jaar iets op de markt te zetten!

PYC Therapeutics: Article for ADOA (Autosomal Dominant Optic Atrophy) European Association

ADOA remains an area of significant unmet need, and with the advent of precision medicine there is increasing optimism around RNA and DNA therapies for ADOA. PYC Therapeutics, an RNA drug development company, is hoping to apply its RNA technology, known as PPMO, to many inherited retinal diseases. The company recently announced the development of a potential drug for certain sub-types of ADOA.

“ADOA is a monogenic disease, which is a disease caused by a mutation in a select gene. The gene OPA1, has been identified as a common driver of ADOA in patients,” PYC’s Chief Scientific Officer Professor Sue Fletcher said.

“Usually, people have 2 copies of the OPA1 gene – one from each parent. Some people have mutations in one copy of the OPA1 gene, which means some cells do not produce enough OPA1 protein. The lack of protein is what is believed to drive ADOA in these patients and is known as a haploinsufficiency.

PYC’s team is now working to develop a potential PPMO that can increase the amount of OPA1 protein produced by the healthy copy of the OPA1 gene. The concept is that if we can restore the level of OPA1 protein above the disease threshold, we may slow or even stop vision loss,” Prof Fletcher said.

PYC’s PPMOs are a combination of two critical components: 1) the ‘PMO’ (which stands for phosphorodiamidate morpholino oligomer), is the drug cargo and when delivered to the cells, will help correct the disease process; and 2) the peptide ‘P’ delivers the PMO to the target cell and helps carry it into the cell – where the PMO is needed. Together they form a ‘P-PMO’.

“We have designed a number of PMO candidates that show promising early results in correcting the OPA1 protein haploinsufficiency in cells derived from ADOA patients. We have seen more than 100% protein upregulation in patient fibroblasts, and this is exciting,” Dr Grainok, the scientist leading PYC’s ADOA program, said.

Patient-derived fibroblasts are cells widely used in the early stages of drug development because they are easily accessible and typically allow screening of multiple PMO candidates in the context of a patient’s individual genetic background.

Dr Janya Grainok is leading a team of five scientists to evaluate PYC’s ADOA candidate in several pre-clinical models. Dr Grainok is the co-inventor of VP-001 – PYC’s other leading drug candidate to treat RP11 – and experienced as both a medicinal biochemist and molecular geneticist working across retinal disease. Dr Grainok’s expertise spans PMO design and drug validation strategies.

Dr Grainok and her team are supported by Professor Fletcher, co-inventor of three FDA approved drugs for the treatment of Duchenne muscular dystrophy (DMD). PYC’s Scientific leadership team includes Dr Kim Rice, a molecular geneticist who has deep knowledge and experience of oligonucleotide design and Dr Carla Jackson who has vast experience with stem cells and retinal organoids.

Dr Grainok said that once the PMOs are designed, the research to test for the safety and effectiveness of the PMO is performed using human stem cells. 

“Stem cells can be used to make almost any of the cell types found within the organs of the human body, including the light-sensitive cells in the retina. A unique type of stem cell, called induced pluripotent stem cells (iPSCs), can be made from an adult’s own skin cells,” Dr Jackson said.

“As iPSCs contain all of the genetic information of the donor individual, the tissues that these stem cells can create allow the study of development and disease processes in that particular individual,” Dr Jackson said.

Dr Jackson said that stem cells can be instructed to make three-dimensional miniature versions of the human retina, called retinal organoids. “Retinal organoids are comparable to the light-sensitive tissue that grows naturally during human eye development, but they can be grown and studied entirely in the laboratory.

“This means that if iPSCs are made from a patient with inherited retinal disease, then the retinal organoids made from these can be used to directly study the events leading to visual loss in that patient. This allows the reasons underlying visual loss to be untangled, as well as the testing of new treatments.”

iPSC retinal models are becoming the gold standard in pre-clinical drug development and provide an extremely useful insight into a drug’s effectiveness before entering clinical studies in people.

Alongside these efficacy models, PYC will also evaluate safety, distribution, and duration of effect in animal models before entering clinical trials. This work is expected to occur across 2021 and 2022.

“Our goal is to develop a therapy to treat ADOA that is very safe and highly effective, obtain market authorisation for the therapy and get this treatment into patients with ADOA, alter the course of their disease and change lives,” Prof Fletcher said. 

“We are a purpose-driven company with scientists who are passionate and working around the clock to achieve these goals.”

Professor Fletcher said that in the past, the development of a drugs of this nature could take 15 to 20 years. In recent times advances in technology, data generation and sharing, has seen that treatments can be developed, approved, and delivered to patients much more rapidly.

“We would hope that the process of developing a drug from concept to being available in the clinic for patients would take a third of that time. This may be ambitious on our part, however we urgently want to develop safe and effective treatments for people living with ADOA.”

De weg naar behandeling – 5

2021-03-25T22:16:51+02:0025 maart, 2021|

In onze laatste nieuwsbrief van februari 2021 hebben we gemeld welke soort onderzoeken er op dit moment lopen. Daarbij meldden we dat er onderzoeken zijn naar onder andere Glaucoom en Leber welke naar verwachting ook heel interessant kunnen zijn voor ons als ADOA patiënten. Dit omdat het onderliggend probleem sterke gelijkenissen heeft. Zo vonden wij een artikel over een onderzoek naar Glaucoom en hebben we de betrokken onderzoeker een aantal vragen voorgelegd. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheid om nieuwe gezonde (RGC) cellen in het oog te krijgen. Deze cellen hebben lange uitlopers naar de hersenen en zorgen voor je zicht (dit is een erg summiere samenvatting van hoe een en ander werkt maar het is wel de kern!). Hierbij een kort verslag van de vragen en antwoorden die we van de betreffende onderzoeker gekregen hebben;

We hebben gesproken met Thomas V Johnson. Hij is een clinicus-wetenschapper en een neurowetenschapper die, naast oogarts, oogchirurg en glaucoomspecialist, ook een translationeel wetenschappelijk laboratorium runt aan het Wilmer Eye Institute van Johns Hopkins. Ze bestuderen het potentieel van stamceltransplantatie om te worden gebruikt om vervanging van retinale ganglioncellen (RGC) en oogzenuwregeneratie te bereiken voor patiënten met optische neuropathieën, waaronder ADOA. Naast het runnen van zijn eigen laboratorium, is hij mededirecteur van het Hopkins Optic Nerve Regeneration Initiative.

De volgende vragen heeft de heer Johnson voor ons beantwoord;

Is dit onderzoek ook van toepassing op ADOA en ADOA +?
Ons werk is zeer goed toepasbaar op patiënten met ADOA. We voorzien dat transplantatie van stamcelafgeleide RGC’s in het oog het vermogen zou hebben om RGC’s die verloren zijn gegaan door een aantal verschillende optische neuropathieën, opnieuw te bevolken, waaronder: ADOA, glaucoom, ischemische optische neuropathie, optische neuritis, Leber optische neuropathie, traumatische Optische neuropathie en anderen.

In welke fase bevindt u zich nu? En hoe lang zou het duren om echt een therapie of medicijn te krijgen (ook voor ADOA)?
We bevinden ons momenteel in de preklinische fase. We werken met menselijke stamcellen en creëren menselijke RGC’s in het laboratorium, maar ons wetenschappelijk transplantatie werk wordt momenteel uitgevoerd in diermodellen van optische neuropathieën, waaronder knaagdieren en niet-menselijke primaten. Het is een grote uitdaging om te weten wanneer onze successen in het laboratorium en de veiligheid van onze benaderingen voldoende ondersteunende gegevens zullen opleveren om verder te kunnen gaan met klinische proeven bij mensen. Momenteel verwachten we deze mogelijkheid over 8-10 jaar. Natuurlijk, hoe sneller we experimenten in het laboratorium kunnen uitvoeren (mogelijk gemaakt met onderzoek financiering om meer wetenschappers te ondersteunen bij het uitvoeren van het werk), hoe sneller we verwachten klinische proeven bij mensen te kunnen doen. Klinische onderzoeken bij menselijke patiënten zouden waarschijnlijk ongeveer 2 tot 4 jaar duren, en alleen als die onderzoeken de veiligheid en werkzaamheid zouden aantonen, zou RGC-transplantatietherapie meer algemeen beschikbaar worden voor patiënten op een wijdverbreide basis.

Verwacht u stabilisatie of ook verbetering van het zicht?
Als onze van stamcellen afgeleide neuronale transplantatiebenadering werkt, verwachten we niet alleen stabilisatie van het gezichtsvermogen te zien, maar ook daadwerkelijk verbetering/terugkeer van het gezichtsvermogen. Visusverlies bij oogzenuwziekte ontstaat als gevolg van RGC-dood en oogzenuwatrofie. Het doel van ons werk is om van menselijke stamcellen afgeleide RGC’s te transplanteren in ogen met oogzenuwbeschadiging en deze nieuwe RGC in het oog te laten integreren en signalen naar de hersenen te sturen. Door de beschadigde of gedegenereerde RGC’s te ‘vervangen’, kunnen deze getransplanteerde neuronen de eerste therapievormen die in staat is om het gezichtsvermogen daadwerkelijk te herstellen bij aandoeningen van de oogzenuw, waaronder ADOA

Hoe zou een behandeling eruit zien?
Op dit punt is het waarschijnlijk te vroeg om veel details te geven over wat de behandeling zou inhouden. Ik verwacht echter dat veel van het voorbereidende werk voorafgaand aan de operatie zal plaatsvinden in een weefsel technisch laboratorium waar menselijke stamcellen worden gemanipuleerd en gedifferentieerd tot vervangende donor-RGC’s. Een patiënt zou dan transplantatie van de donor-RGC’s in het oog ondergaan tijdens een operatie in de operatiekamer, waarvoor waarschijnlijk een aantal andere bestaande, standaardoperaties nodig zou zijn om het oog voor te bereiden op transplantatie: inclusief pars plana vitrectomie (verwijdering van de gel uit het centrum van het oog) en mogelijk interne beperkende membraanschilfering. Tijdens dezelfde operatie zouden donor-RGC’s vervolgens in het oog worden getransplanteerd en dan zou de patiënt wakker worden en naar huis gaan om terug te keren voor klinische follow-up. Hoewel het herstel van de operatie tot het preoperatieve gezichtsvermogen van de patiënt niet al te lang hoeft te duren (dagen of een paar weken), zou het waarschijnlijk maanden duren voordat de donor-RGC’s nieuwe verbindingen tussen het oog en de hersenen genereren en daadwerkelijk het gezichtsvermogen beginnen te herstellen. Nogmaals, op dit moment zijn deze details voornamelijk gissingen, maar dit is de richting waarin we ons voorstellen dat ons wetenschappelijk werk gaat.

Wilt u doneren zodat wij geld in kunnen zamelen voor onderzoek? Dat kan!

Donaties vanaf 25 euro tellen mee voor onze instellingssubsidie, maar kleinere bedragen zijn ook zeker welkom!

Rekeningnummer:
NL80ABNA0833674641
ten name van Stichting Cure ADOA Foundation

Doneren via Geef:
https://www.geef.nl/nl/doel/stichting-cure-adoa-foundation/over-ons

De weg naar behandeling – deel 4

2021-03-13T15:53:16+02:0010 maart, 2021|

In een samenwerkingsverband van de afdeling Oogheelkunde van het Maastrichtse universitair ziekenhuis en het expertisecentrum neuromusculaire en mitochondriële ziekten (NeMO van de Universiteit van Maastricht (MUMC+) wordt er gezocht naar biomarkers voor mitochondriële aandoeningen.

Wat zijn biomarkers? Kun je daar wat aan hebben voor mitochondriële aandoeningen? Zijn ze van belang voor ADOA?

Biomarkers zijn biologische markeerders, oftewel aanwijspunten. Een vergelijking: als je wilt weten of je genoeg benzine in de tank van je auto hebt, kijk je of het metertje groen is, dan is de tank voldoende vol; bij oranje moet je een pompstation zoeken en rood waarschuwt dat je stil komt te staan (of je staat al stil). Een biomarker voor een mitochondriële ziekte zou je in de ideale situatie moeten kunnen vertellen of je wel of niet een aandoening hebt en liefst ook nog of je het mild, matig of ernstig hebt.

Vanuit het gezichtspunt van de patiënt zul je je wellicht afvragen wat je daarmee opschiet. Van een biomarker word je niet beter. Als onderzoeker echter ben je bezig om een therapie te ontwikkelen voor een aandoening. Om te weten of een mogelijke therapie werkt, heb je een gevoelige meetschaal nodig. Soms is het niet duidelijk of wat je aan het proberen bent, het gewenste effect heeft. In het ideale geval kan zo’n biomarker aangeven of je de meter richting het groene deel of richting het rode deel van de meetschaal duwt. Liefst signaleer je dat eerder dan de patiënt zelf.

Kortom, de biomarker kan heel nuttig zijn bij het versnellen van het ontwikkelproces van een geneesmiddel of andere vorm van therapie.

De belangstelling voor biomarkers is recent toegenomen, omdat er enkele in bloed te bepalen stoffen ontdekt zijn die bij mensen met een energiestoornis van de spieren als biomarker kunnen fungeren.

Voor ADOA, LHON en ook voor een aandoening als glaucoom, waar mogelijk ook mitochondriën een rol bij het ziekteproces spelen, kennen we deze biomarkers (nog) niet. Met geavanceerd onderzoek proberen we in bloed te speuren naar biomarkers die zowel makkelijk te bepalen zijn als ons heldere informatie geven.

Bij ADOA zou een biomarker kunnen helpen om medicijnen gemakkelijker te kunnen testen en volgen voor hun positieve maar ook negatieve effecten op het tot uiting komen en het beloop van het ziektebeeld.

In de komende twee jaar hopen we stappen op dit gebied te kunnen maken.

René de Coo,
Coördinator Expertisecentrum NeMO voor Neuromusculaire en Mitochondriële aandoeningen,
Universiteit van Maastricht

Wilt u doneren zodat wij geld in kunnen zamelen voor onderzoek? Dat kan!

Donaties vanaf 25 euro tellen mee voor onze instellingssubsidie, maar kleinere bedragen zijn ook zeker welkom!

Rekeningnummer:
NL80ABNA0833674641 ten name van Stichting Cure ADOA Foundation

Doneren via Geef:
https://www.geef.nl/nl/doel/stichting-cure-adoa-foundation/over-ons

De weg naar behandeling – deel 3

2021-03-13T15:54:20+02:0027 februari, 2021|

De afgelopen jaren zijn een aantal mensen van de stichting actief geweest naar het zoeken van onderzoeken die er wereldwijd naar ADOA gedaan worden. Het positieve nieuws is dat er in vergelijking met zo’n 5 jaar geleden verrassend veel nieuwe onderzoeken te vinden zijn die betrekking hebben op ADOA. Daarnaast zijn er ook onderzoeken die niet direct ADOA als hoofdonderwerp hebben maar wel aanverwante aandoeningen zoals Leber en Glaucoom. De onderzoekers die we over deze aanverwante onderzoeken gesproken hebben gaven in de meeste gevallen aan dat bij een eventueel succes van deze onderzoeken er een relatief korte periode nodig zou kunnen zijn om het ook toepasbaar te maken op ADOA. Maar met relatief kort bedoelen we toch nog wel een periode van meerdere jaren. (meer…)

De weg naar behandeling – deel 2

2021-03-10T11:00:04+02:0024 oktober, 2020|

Dezelfde bekende van het onderzoek van Stoke Therapeutics heeft deze keer contact gezocht met een onderzoeksteam uit Italië en Griekenland. Dit naar aanleiding van onderstaand artikel en met als doel om een simpelere uitleg te krijgen van wat ze doen en een inschatting te maken van wat de verwachtingen voor de toekomst zijn. Er wordt door deze onderzoekers al 18 jaar onderzoek gedaan naar ADOA!! (meer…)

De weg naar behandeling

2021-03-10T10:59:30+02:0016 september, 2020|

Een bekende van ons besloot Stoke Therapeutics, een farmaceutisch bedrijf wat onlangs een onderzoek heeft gepubliceerd over een mogelijke behandeling voor ADOA, te benaderen. Iemand wou hem wel te woord staan en beantwoorde een aantal vragen! Let wel, alle antwoorden zijn de interpretatie van de interviewer en niet noodzakelijk die van Stoke Therapeutics.

(meer…)

Ga naar de bovenkant