Carlo Colpaert (bijna 59) uit Goes maakt graag lange fietstochten. Niet in een strak schema, maar met ruimte om onderweg af te wijken van zijn plan. “Ik vertrek met een grove route in mijn hoofd en navigatie-app”, vertelt hij. “Maar ik weet ’s ochtends nooit waar ik die nacht zal slapen. Dat geeft me een gevoel van vrijheid. Soms fiets ik tachtig kilometer, soms honderd. Het hangt af van het landschap, het weer en hoe ik me voel.”
Eén van zijn mooiste tochten begon bij hem thuis in Goes. Hij volgde eerst de Schelde naar de bron in Noord Frankrijk. Fietste toen via Parijs langs de Seine, omdat hij de Eiffeltoren graag wilde zien. En volgde uiteindelijk de Rhône tot aan de Middellandse Zee. “Ik stond de laatste avond oog in oog met een enorme onweersbui”, zegt Carlo. “Mijn tent stond op een onhandige plaats en mijn matje werd een soort eiland. Toen ik de volgende dag bij de Middellandse Zee aankwam wilde ik direct een duik nemen. Dat was de hele reis al mijn plan. Maar zwemmen was verboden: de regen had afval in het water gespoeld. Dus eerst koffie en een croissantje, en daarna heb ik een heel eind verderop alsnog die verfrissende duik kunnen nemen.”
Met de fiets naar Tour for Life
Sinds enkele jaren fietst Carlo ook naar het jaarlijkse sportevenement Tour for Life, een sponsortocht voor de Daniel den Hoed-kliniek. De deelnemers van die tocht, rijden in acht of vier etappes vanuit Frankrijk naar Nederland. Carlo is vrijwilliger in het massageteam en fietst erheen via een zelfgekozen route door Frankrijk en omringende landen. “De eerste keer ging ik nog met de auto mee”, vertelt hij, “maar daarna wilde ik het fietsend doen. Soms zelfs de route van de tour zelf, alleen dan in omgekeerde richting en in mijn eigen tempo. Ik doe dan meerdere dagen over een etappe.” Onderweg kampeert hij, soms op een camping, soms wild. “Het mag niet, maar tot nu toe heb ik er nooit problemen mee gehad. Ik vraag ook wel eens op een boerderij of ik daar ergens mag staan. En vorig jaar stond ik een keer onder de overkapping van een voetbalclubhuis.”
De charme van zijn reizen zit in de vrijheid, maar Carlo is geen waaghals. “Ik zorg dat ik goed zichtbaar ben, sinds vorig jaar draag ik een knalgele helm. En ik bereid me technisch goed voor. Mijn fiets is uitgerust met stevige fietstassen, mijn spullen zijn ingepakt in waterdichte zakken, en ik neem altijd meerdere powerbanks en een reservetelefoon mee. Mijn telefoon is mijn belangrijkste hulpmiddel: daar zit mijn navigatie op.”
Rotiers-lijn
Carlo’s zicht is ongeveer 10%. Hij zag als kind al slecht, maar dat werd pas laat opgemerkt. “Ik zat vooraan in de klas en kon het bord niet lezen. Maar ik durfde geen hulp te vragen”, vertelt hij. Hij was verlegen en wilde niet opvallen. Pas op zijn zevende bezocht hij voor het eerst een oogarts. Via de familie van zijn moeder, de Rotiers-lijn, bleek ADOA in de familie te zitten. Zijn moeder was drager, net als haar vader. Carlo gaf het op zijn beurt door aan zijn dochter. Zijn twee zonen hebben het niet. “Ik zie het niet als een ziekte”, zegt hij, “ik ben er gewoon mee geboren.”
Jarenlang werkte Carlo in de ICT. “In het begin vond ik mijn eigen oplossingen, gebruikte vergrotingssoftware waarmee ik steeds verder moest inzoomen. Op een gegeven moment werd het te zwaar. Ik wilde niet toegeven dat het niet meer ging. Dat leidde tot een zware depressie/burn out. Uiteindelijk ben ik naar het Loo-erf gegaan, een centrum voor revalidatie van mensen met een visuele beperking. Een re-integratietraject mislukte en een volledige afkeuring volgde. Dat was een kantelpunt. Toen leerde ik om opener te zijn over mijn beperking.”
Na zijn ICT-carrière volgde Carlo een opleiding sportmassage, speciaal voor mensen met een visuele beperking. “Ik heb gewerkt op de Vierdaagse in Nijmegen en bij allerlei sportevenementen. Momenteel ligt mijn praktijk stil. Ik ben verhuisd en wil in mijn nieuwe huis een praktijkruimte inrichten.” Vervelen doet hij zich echter niet. Hij is actief als vrijwilliger, onder andere bij de Luisterlijn en als buurtbemiddelaar. Ook organiseert hij een Oogcafé in Zeeland en is hij een goalball-team begonnen. “Alles bij elkaar is dat een flinke parttime-baan. Ik heb een uitkering, maar ik wil wat bijdragen aan de maatschappij. Dat geeft mijn leven zin.”
Fietsvakantie met oog voor comfort
Carlo’s fietstochten zijn een beetje Spartaans. “Ik kies voor lichtgewicht spullen, maar wel met wat comfort. Een tweepersoonstent bijvoorbeeld, dan heb je net iets meer ruimte. En als alles nat is geregend, zoek ik een goedkoop hotelletje.” Ook zijn maaltijden zijn doordacht: “Tussen de middag eet ik soms warm in een restaurant, dan hoef ik ’s avonds niet te koken op mijn gasbrandertje.”
Carlo reist alleen, maar voelt zich zelden eenzaam. “Ik kom onderweg veel mensen tegen. En door mijn oortjes kan ik mijn navigatie horen zonder steeds te hoeven stoppen. Dat geeft rust.” Hij wil nog graag naar Scandinavië, misschien een keer met de fietsbus, en sluit zelfs een vliegreis niet uit. Toch houdt hij het voorlopig liever dichtbij: “In Europa is al zó veel moois te zien.”